De haven van Payra is nog maar enkele jaren geopend en duwt de import- en exportmogelijkheden voor Bangladesh sterk de hoogte in. De inplanting van de haven gebeurde tussen de haven van Mongla in het Westen en de haven van Chittagong in het Oosten. Beide havens kreunden onder de druk en botsten tegen hun maximumcapaciteit aan. Een derde haven verlicht vandaag niet enkel die logistieke belasting, het biedt Bangladesh ook een nieuw groeiperspectief. De inhuldiging van de haven enkele jaren geleden was de eerste stap om Payra uit te bouwen tot een belangrijke speler in de overzeese handel van Bangladesh.
De haven van Payra: economische hub in wording
De ontwikkeling van het havengebied van Payra is in full swing en daarbij ook alle mogelijke toegangsmogelijkheden ernaartoe. Toegangen van op land en van op zee. Over die eerste ontfermen de nationale militaire diensten zich, over die laatste Jan De Nul Group. Zo’n 400 medewerkers en tot nu al meer dan twintig schepen dragen bij tot het verdiepen van het toegangskanaal, het verdiepen van de rivier en het opspuiten van het havengebied.
Het uit te diepen toegangskanaal gaat tot 57 kilometer offshore. Bangladesh kent een zacht zomerseizoen en een hevig regenseizoen. Afhankelijk van de weersomstandigheden, werken de baggerschepen in de diepste zones offshore of meer stroomopwaarts op de rivier en het op te spuiten gebied in de haven, een werkzone die de schepen en diens bemanning meer bescherming biedt tegen de hevige deining en soms zelfs cyclonen die eigen zijn aan het Bengaalse klimaat.
Op zee zijn zones gedefinieerd waar de gebaggerde specie wordt gedumpt. De hopperschepen varen richting de zone en lossen daar het zand, de cutterschepen daarentegen werken stationair en kunnen gebaggerde specie niet opslaan. Zij persen het zand richting de juiste locatie met behulp van drijvende leidingen. Het gebruik van drijvende leidingen is niet nieuw, al is de te overbruggen afstand in Bangladesh uitdagend: elke cutter heeft tot 2,5 kilometer leiding gekoppeld tot aan de dumplocatie.
Land voor verdere uitbreiding van havengebied
Naast het verdiepen van de toegangskanalen, staat Jan De Nul Group ook in voor het opspuiten van nieuw haventerrein. Het gebaggerde zand in de rivier wordt door de hopperschepen aan wal geperst via een leiding over land. Met behulp van zwaar materieel wordt het aangebrachte zand uitgespreid en het terrein egaal opgeleverd. De havenautoriteit zal na de baggercampagne op die manier extra terrein ter beschikking hebben voor de verdere ontwikkeling van het havengebied.
Ter hoogte van het baggerstort is voor de baggerwerkzaamheden ook een lasworkshop ingericht. De grote stukken van voornamelijk de cutterschepen worden er klaargemaakt voor montage of reeds gebruikte stukken van aan boord worden er hersteld. Deze hub maakt het mogelijk snel te schakelen en de schepen continu aan de slag te houden.
Het meerjarenproject waarvoor Jan De Nul Group te gast is in Bangladesh gaat gepaard met een doorgedreven lokale samenwerking. Bengaalse surveyors, stortmedewerkers en toeleveranciers zijn vaste waarden voor dit lokaal ontwikkelingsproject. Maar bovenal focussen we op de economische boost die stilaan maar zeker aan het komen is door de uitbouw van deze derde zeehaven. Een boost die ook de Bengaalse tewerkstelling ongetwijfeld deugd zal doen.