Bouwen aan de energietransitie
Om de wereldwijde klimaatdoelstellingen te behalen, is er een doorgedreven transitie nodig op het vlak van energie. Jan De Nul neemt hierin een leidende rol. Dat doen we niet alleen door in te zetten op beproefde vormen van energieproductie en -regulatie zoals windmolenparken op zee en het verbinden van elektriciteitsnetten, maar ook door onderzoek te voeren naar nieuwe mogelijkheden zoals drijvende zonnepanelen.
Windmolenpark TPC (Taiwan)
De Taiwan Power Company (TPC) gaf Jan De Nul in consortium met Hitachi Ltd. de opdracht een windmolenpark van 109,2 MW te bouwen voor de westkust van Taiwan. Het takenpakket bestond uit design, fabricage, vervoer en installatie van turbines en kabels, en de upgrade van een energiestation op het vasteland. Ook is het consortium verantwoordelijk voor de uitbating en het onderhoud tot 2026 of langer. Het ontwerp en de bouw van de 21 windturbines van elk 5,2 MW was een uitdaging door de ligging in een tyfoon- een aardbevingsgevoelig gebied. Verder vereiste TPC dat de verbinding naar het vasteland een 300 m lange horizontaal gestuurde boring bevatte onder het lokale scheepvaartverkeer en een oesterkwekerij. Hierin gingen we nog een stapje verder en verzorgden een boring van 1 km, om de mogelijke hinder voor de lokale bevolking en hun activiteiten tot een absoluut minimum te beperken. Dankzij dit windmolenpark worden 110.000 gezinnen in Taiwan van betrouwbare groene stroom voorzien.
Kreta verbinden met het Griekse vasteland
Tot 2 jaar geleden draaide de energievoorziening op Kreta, het grootste Griekse eiland in de Middellandse Zee, nog volledig op dure, vervuilende en met olie gestookte eenheden. De geringe betrouwbaarheid van deze eenheden stond in schril contrast met de zeer hoge en variabele productiekosten en hoge belastingen voor de consument. Een directe energieverbinding met het Griekse vasteland zou de economische ontwikkeling ten goede komen en zorgen voor een betrouwbaarder, betaalbaarder en duurzamer stroomtransport. Dat was al 25 jaar lang de wens van de Kretenzische bevolking.
Maar al die jaren waagde niemand de oversteek. Een kabel van 135 km installeren op een uitdagende zeebodem met ruwe rotsen, in waterdieptes tot 1 km en met kabelspanningen tot 75 ton? Dat leek simpelweg onmogelijk. Tot Jan De Nul er zijn schouders onder zette. Met het kabellegschip Isaac Newton installeerden we maar liefst 135 kilometer kabel tot een diepte van 960 meter. Een primeur, want nooit eerder installeerde Jan De Nul een kabel zo diep op de zeebodem.
Dankzij de aanleg van de kabel is het nu makkelijker om hernieuwbare energiebronnen aan te sluiten op het net, wat met de oude, oliegestookte eenheden niet mogelijk was. In 2021 voorzag de nieuwe verbinding zo al in ongeveer 34% van de totale elektriciteitsbehoefte op het eiland. De verminderde afhankelijkheid van de oliegestookte eenheden zorgde ook voor een reductie van de uitstoot van broeikasgassen en een verlaging van de productiekosten van energie. Ten slotte verhoogt de verbinding de betrouwbaarheid van het Kretenzische elektriciteitsnet, een aanzienlijk voordeel voor het toerisme en de algemene economische activiteit in Kreta.
MPV Aqua
Windmolenparken op zee zorgen ook nog voor andere mogelijkheden. Omdat er tussen de windturbines vrij veel ruimte is zonder doorgaand scheepvaartverkeer, zou dit wateroppervlak kunnen ingezet worden om drijvende zonnepanelen te installeren. Jan De Nul neemt deel aan een proefproject, MPV Aqua, om de haalbaarheid hiervan te testen. Een zonnepaneel op zee installeren vereist een andere aanpak en aangepaste materialen om tegen de gure omstandigheden en het zoute water te kunnen. Zo voerden we testen uit in een labo, wat tot goede resultaten heeft geleid. In 2023 gaat Jan De Nul met de partners over op een praktische test in de Noordzee om te onderzoeken hoeveel en welk onderhoud er specifiek nodig is, welke types zonnepanelen de voorkeur genieten, enz. Als blijkt dat zonne-energie op zee een nuttige optie is, voegen we dit waarschijnlijk toe aan onze diensten. Om een voorbeeld te geven: als we de oppervlakte tussen de windmolens op zee bruikbaar opvullen met zonnepanelen, zou de productiecapaciteit van dat windmolen- en zonnepark met liefst 50 tot 100 % stijgen.