Amper 3.000 inwoners telt het Luikse dorpje Awirs nabij Flémalle, maar binnenkort zal het wel een gloednieuwe stoom- en gasturbinecentrale huisvesten die meer dan 700.000 gezinnen van elektriciteit zal voorzien. Energiebedrijf ENGIE bouwt die nieuwe centrale op het terrein van het voormalige kolenpark van de elektriciteitscentrale Les Awirs, die momenteel wordt ontmanteld.

Door jarenlange industriële activiteit, glasbewerking tot 1949 en daarna kolenopslag voor de oude elektriciteitscentrale, was de grond van de site zwaar verontreinigd. Vóór de bouw van de nieuwe centrale kon opstarten, waren dan ook grondige saneringswerken nodig. En laat dat nu net een van de specialiteiten van Jan De Nul en zijn milieudivisie Envisan zijn.

Race tegen de klok

In januari 2022 startten we de saneringswerken, amper drie maanden later leverden we op. Een recordtijd, waarin we een totaal van 220.000 ton grond hebben afgevoerd. En die korte deadline was er niet voor niets, legt Benoit Liégeois, Project Manager bij ENGIE uit: “België staat momenteel voor enorme energie-uitdagingen. Sommige kernreactoren, die in het verleden ongeveer de helft van onze elektriciteit leverden, moeten sluiten tegen 2025. Dat verlies moeten we op heel korte termijn kunnen compenseren. En daar zullen gascentrales een belangrijke rol bij spelen.”

Als historische Belgische energieproducent investeert ENGIE mee in die vervangende productiecapaciteit. De bouw van de hoogtechnologische stoom- en gasturbinecentrale (STEG-centrale) in Flémalle is daar een voorbeeld van. Benoit: “De centrale moet volledig operationeel zijn tegen 1 november 2025 om de energiebevoorrading van ons land te verzekeren. Die korte deadline heeft uiteraard een impact op alle bouwfasen. Ook voor de saneringswerken werd dus een strakke timing van drie maanden voorzien. En die hebben Jan De Nul en Envisan nauwkeurig gerespecteerd.”

Reactiesnelheid en transparantie

De korte deadline was trouwens niet de enige uitdaging. Bij de opstart van de werken, bleek de hoeveelheid verontreinigde grond veel groter dan voorzien. “Niet alleen moesten we veel meer grond saneren dan we dachten, we troffen tijdens de werken ook grote stenen en heel wat glas aan”, verklaart Benoit. “Gelukkig heeft dat geen invloed gehad op de deadline. Jan De Nul heeft namelijk snel actie ondernomen en betrok ons steeds transparant bij elke beslissing. Dankzij dat snelle schakelen, hebben we uiteindelijk toch een grotere hoeveelheid grond in de opgelegde tijd kunnen verwerken.”

Watertransport en circulariteit

Tijdens de hele operatie stond aandacht voor het milieu centraal. Vrachtwagentransport lieten we links liggen, terwijl vier van onze schepen het transport synchroon over binnenwateren uitvoerden.

“Duurzaamheid was een erg belangrijk criterium in onze zoektocht naar een partner voor de saneringswerken”, aldus Benoit. “ENGIE zet altijd alles op alles om zijn impact op de omgeving zo laag mogelijk te houden. Ook voor dit project. Dat Jan De Nul zulke enorme hoeveelheden grond over water kon transporteren, was voor ons een doorslaggevende factor.”

Dankzij het watertransport konden we tot wel 7.000 ton grond per dag vervoeren, zonder mobiliteitsproblemen in Luik in de hand te werken. We bespaarden onze wegen bijna 8.500 vrachtwagenritten met opleggers en stootten 3,5 keer minder CO2 uit. En ook van circulariteit was sprake in onze aanpak. Met de eerste fysicochemische wasinstallatie van het Waalse Gewest, zette Envisan een aanzienlijke hoeveelheid van de verontreinigde grond om in gewassen zand en granulaten, die op hun beurt terug op de lokale bouwmarkt aangeboden werden.

“Dankzij de snelle actie en transparantie van Jan De Nul hebben we uiteindelijk een grotere hoeveelheid grond in de opgelegde tijd kunnen verwerken.”

Benoit Liégeois
Project Manager ENGIE
Saneringswerken Les Awirs

Een aanvulling op de onregelmatige hernieuwbare energie

Voor ENGIE waren de saneringswerken nog maar het begin. De stoom- en gasturbinecentrale in Flémalle is een fundamenteel project voor het energiebedrijf én voor de Belgische staat. “Het verbaast misschien dat we vandaag inzetten op gas. Toch is het een stap waar we niet omheen kunnen, zolang we nog niet 100% kunnen terugvallen op hernieuwbare energie”, kadert Benoit. “Vandaag hebben we enerzijds nog onvoldoende zonne- en windenergie om de bevoorrading van het hele land te verzekeren. Anderzijds schijnt de zon of waait de wind ook niet elke dag. In die zin heeft hernieuwbare energie zijn naam niet gestolen: het is er niet ononderbroken. Zolang die duurzame energiebronnen niet volledig aan onze energiebehoefte kunnen voldoen, moeten we proberen ons zoveel mogelijk aan te passen aan hun ritme.”

Dat is dan ook exact wat ENGIE met de nieuwe STEG-centrale beoogt: een flexibele energiebron creëren die de voorlopig onregelmatige duurzame tegenhangers aanvult. ‘Voorlopig’ is daarbij het sleutelwoord, want we zullen alles op alles zetten om het aandeel van hernieuwbare energie maximaal op te krikken in de toekomst. Naarmate de productie van duurzame energiebronnen toeneemt, kan die van de centrale in principe afnemen.

“De centrale in Flémalle zal een indrukwekkend vermogen hebben van 875 MW, bijna net zoveel als een nucleaire installatie. Bovendien heeft ze een zeer hoog rendement van 63% en kan ze flexibel worden ingezet om een gebrek aan hernieuwbare energie op te vangen op dagen zonder veel zon of wind. Op lange termijn kan de centrale zelfs op waterstof, biogas of synthetisch methaan werken in plaats van fossiel gas en zo koolstofneutraal worden”, besluit Benoit. Kern van dit verhaal? Er zijn vele wegen naar een duurzame toekomst. En die maken we bij Jan De Nul en ENGIE maar al te graag vrij.

 

Dit interview is een artikel uit ons Jaarverslag 2022. Lees het volledige verslag via de link hieronder.