Geschiedenis
Familiebedrijf
Ondernemerschap zit bij de familie De Nul in het bloed. Al zes generaties lang investeren ze met veel daadkracht in een bedrijf dat resoluut kiest voor groei.
Leo De Nul is de eerste ondernemer binnen de familie.
Leo (1828-1914) komt uit een landbouwersfamilie, maar slaat toch een andere weg in. Hij vestigt zich in Aalst als bouwondernemer en 'meester trapmaker en schrijnwerker'. Hij heeft duidelijk talent voor de stiel. In 1896 ontvangt hij het Nijverheidsereteken “ter belooning der vlijt en kunst met de welke hij reeds zoo vele jaren zijn ambacht uitoefent”. Hij geeft zijn vakkennis door aan zijn drie zonen Frans, Livinus en Polydorus.
Frans De Nul treedt in de voetsporen van zijn vader Leo.
Frans (1853-1929) legt zich toe op kleinschalige werken zoals het plaatsen van ramen, rolluiken en deuren. Maar ook de grote werken schuwt hij niet. Zo krijgt hij heel wat opdrachten om woonhuizen te bouwen.
Frans’ zonen Isidoor en Gustaaf stappen al op jonge leeftijd mee in de zaak, die voortaan 'Frans De Nul & Zoons' heet.
Frans De Nul & Zoons in crisis tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Met de Eerste Wereldoorlog breken enkele moeilijke jaren aan voor het familiebedrijf. De negen arbeiders die op dat moment in dienst zijn, worden allen technisch werkloos. Gelukkig laat de heropleving na de oorlog niet lang op zich wachten. De schrijnwerkerij wordt gemechaniseerd en breidt uit met extra personeel.
Isidoor en Gustaaf De Nul nemen de fakkel over.
Broers Isidoor (1889-1970) en Gustaaf De Nul (1895-1985) zetten de familietraditie samen verder met hun ‘Mekanieke Schrijnwerkerij-Trapmakerij Isidoor & Gustaaf De Nul’. Zo neemt de derde generatie de fakkel over. Net als hun vader plaatsen ze trappen, ramen en deuren; maar ze specialiseren zich ook verder in het maken van kapblokken voor schoenfabrieken en doodskisten.
Jan De Nul kiest voor een opleiding tot burgerlijk ingenieur.
Isidoors oudste zoon Jan Frans Jozef (1914-1988) bereidt zich met een opleiding tot burgerlijk ingenieur voor op een voortzetting van het familiebedrijf. Zijn interesse ligt vooral bij architectuur en bouwkunde. Jan studeert met onderscheiding af in 1937 en gaat meteen aan de slag in de bouwsector om de huizen die hij ontwerpt ook in de praktijk te bouwen.
Jan De Nul sticht het bedrijf PVBA Jan De Nul.
Op 24-jarige leeftijd richt Jan samen met zijn vader de PVBA Jan De Nul op, met als doel “de onderneming van alle openbare en private werken”. Zo vormt hij de vierde generatie die het familiebedrijf De Nul voortzet. Hij haalt meteen een groot project binnen: de bouw van een burgerlijk hospitaal en klooster in Ninove.
Vestiging van de hoofdzetel op de Tragel in Aalst.
Nadat Jan enkele jaren heeft gewerkt vanuit het atelier in de Gentsestraat in Aalst, waar ook zijn grootvader Frans en vader Isidoor werkzaam waren, is het tijd voor uitbreiding. Jan De Nul koopt de gebouwen van fabriek Monckarnie gelegen op Tragel 27. Het is de eerste aankoop in een lange reeks. In de loop der jaren wordt de site op de Tragel geleidelijk aan verder uitgebreid naar het noorden, oosten en zuiden.
Schaalvergroting na de Tweede Wereldoorlog.
Na de moeilijke oorlogsjaren hervat Jan De Nul de werkzaamheden op grotere schaal. Het bedrijf legt zich toe op een breed gamma aan civiele werken: de constructie van gebouwen, wegenwerken en het uitvoeren van droge grondwerken en kunstwerken. Een belangrijk project in deze periode is de bouw van het bedrijfscomplex academisch ziekenhuis, dat tot vandaag deel uitmaakt van het Gentse UZ.
Jan De Nul zet de eerste stappen in de baggersector.
Jan De Nul dient in 1951 voor het eerst een offerte in voor een baggerwerk: het aanbrengen van 530.000 m³ specie voor de aanleg van de autosnelweg Brussel-Oostende. Het bedrijf haalt de opdracht binnen en bestelt meteen zijn eerste cutterzuiger. Jan noemt het schip naar zijn oudste zoon: Jan Pieter I. De cutterzuiger is 45 meter lang en 8,2 meter breed, het heeft een zuigdiepte van 10 meter en kan 350 m3 zand opzuigen per uur.
Verbreding en verdieping van het kanaal Gent-Terneuzen.
De eerste omvangrijke baggerwerken van Jan De Nul spelen zich af in het Gentse. Bij de werkzaamheden aan het kanaal Gent-Terneuzen verzet de firma niet minder dan 16,5 miljoen m3 baggerwerk. Met de opgebaggerde specie worden de oevers opgespoten, waardoor nieuwe industrieterreinen tot stand komen. Voor de afwerking van het project legt Jan De Nul 10 kilometer oeververdediging en 300 meter kaaimuren aan.
Uitbreiding en diversificatie van de vloot.
Jan De Nul investeert snel in degelijk en divers baggermaterieel. Op enkele jaren tijd wordt de vloot versterkt met bakkenzuiger Jan Pieter II, emmerbaggermolen Jan Pieter III en cutterzuiger-bakkenzuiger Dirk I (genoemd naar Jans jongste zoon). Op de foto’s is emmerbaggermolen Jan Pieter III te zien. De emmers hebben een inhoud van 415 liter, per minuut vult de baggermolen 16 tot 24 emmers.
Aanleg van de Ringvaart in Gent.
Deze grote en prestigieuze opdracht omvat behalve baggerwerken, ook de aanleg van bruggen en sluizen. Het grootste deel van de graafwerken wordt uitgevoerd door de schepen Willem Blaeu en Petrus Plancius. Deze cutterzuigers zijn demonteerbaar, een grote troef bij dit project. Ze worden over land naar de verschillende vakken van het te graven kanaal vervoerd.
Doop van cutterzuiger Mercator door Jeannine De Ryck.
De investering in een moderne en technisch hoogstaande vloot is een constante in het verhaal van Jan De Nul én een van de sleutels tot het succesverhaal. In 1963 doopt Jeannine De Ryck, echtgenote van Jan De Nul, de cutterzuiger Mercator. De verwevenheid van de familie met het bedrijf is zeer groot. Ook de vier kinderen van Jan en Jeannine worden vanaf jonge leeftijd betrokken.
Uitbreiding van de activiteiten naar onze buurlanden.
In de jaren zestig groeit het plan om meer internationaal te opereren. Met de bestelling van de Sanderus, een hopper van 5.000 m³, kiest Jan De Nul resoluut voor uitbreiding. Aanvankelijk beperkt de marktverruiming zich tot Nederland, Frankrijk, Engeland en Duitsland. Bewust kiest Jan De Nul ervoor om eerst ervaring op te doen in de buurlanden vooraleer risico’s te lopen in verder gelegen streken.
Verdiepen van de toegangsgeul in de haven van Le Havre.
De nieuwe sleephopperzuiger Sanderus mag na oplevering meteen aan de slag op de eerste buitenlandse opdracht voor Jan De Nul: het uitbaggeren van een toegangsgeul van 12 kilometer lang naar Le Havre. In twee jaar verzet de Sanderus meer dan 13 miljoen m³ van de beruchte 'Banc d'Eclat'. Niemand durfde ooit meer stenenrijk zand te baggeren met een sleephopperzuiger.
Uitbreiding van de activiteiten naar Azië.
In de jaren zeventig gaat Jan De Nul aan de slag in de havens van Tripoli (Libië 1972) en Bandar Abbas (Iran 1976). Er dienen zich in deze periode grote infrastructuurwerken aan die het aanzicht van het Midden-Oosten compleet zullen veranderen. Jan De Nul is een belangrijke speler binnen deze megaprojecten. Buiten Iran en Syrië is het bedrijf voornamelijk actief in Abu Dhabi en de Seychellen.
Jan Pieter De Nul wordt benoemd tot gedelegeerd bestuurder.
Nadat hij zijn opleiding tot burgerlijk bouwkundig ingenieur succesvol heeft afgerond, gaat Jan Pieter aan de slag in het bedrijf van zijn vader. Hij doet doorheen de jaren heel wat praktijkervaring op bij de grote projecten in Frankrijk, Libië en Iran. In 1978 wordt hij benoemd tot gedelegeerd bestuurder. Zo komt de vijfde generatie De Nul aan het roer van het familiebedrijf te staan.
Dirk De Nul wordt benoemd tot bestuurder.
Net als zijn oudere broer kreeg Dirk de stiel al met de paplepel ingegeven. Van jongs af aan bezocht hij samen met zijn vader de werven en zag hij de tewaterlating van tientallen schepen. Later deed ook hij ervaring op in Iran.
Jan Pieter en Dirk zorgen er samen voor dat Jan De Nul floreert en uitgroeit tot een van de grootste baggerbedrijven ter wereld.
Tewaterlating grootste zelfvarende rotscutterzuiger ter wereld.
Leonardo Da Vinci komt in de vaart, toen de grootste zelfvarende rotscutterzuiger ter wereld. Julie De Nul, dochter van Jan Pieter, is de meter van het schip. Deze mastodont mag onmiddellijk zijn enorme capaciteiten bewijzen bij het baggeren van extreem harde rots in het toegangskanaal en bassin voor een LNG haven in Karratha, Noord-West Australië.
Wereldwijde expansie.
De expansie zet zich voort. In de jaren tachtig is Jan De Nul niet alleen actief in Europa en Azië, maar ook in Australië, Amerika en Afrika. Dankzij een hoogtechnologische vloot kan het bedrijf opdrachten aan in zowat alle hoeken van de wereld. In Mexico baggert Jan De Nul in de havens van Manzanillo, Coatzacoalcos en Playa del Carmen. In Alexandrië (Egypte) bouwt het bedrijf een scheepslift en een droogdok.
Bestelling van de grootste sleephopperzuiger ter wereld.
Jan De Nul blijft de winst investeren in het bedrijf: in 1990 bestelt de firma een sleephopperzuiger van 11.750 m3 met een laadvermogen van 17.300 ton. Het is op dat moment de grootste sleephopperzuiger ter wereld. Jan Pieter en Dirk dopen het schip JFJ De Nul, naar hun vader die twee jaar eerder overleed.
Jan De Nul voert voor het eerst een offshore project uit.
Voor het Statoils Zeepipe Development Project wordt in de Noordzee 1.300 kilometer pijpleiding aangelegd om gas vanuit Noorwegen naar verschillende Europese landen te transporteren. Jan De Nul staat in voor het baggeren en de achteraanvulling van de sleuven, maar ook voor de aanlanding van de pijpleiding in Zeebrugge. Hiermee waagt het bedrijf zich voor de eerste keer aan een offshore project.
Chek Lap Kok, het grootste baggercontract van de 20ste eeuw.
Jan De Nul staat als hoofdaannemer in voor de opspuitingswerken voor de nieuwe luchthaven van Chek Lap Kok in Hong Kong. Het contract zal de geschiedenis ingaan als het grootste baggercontract van de 20ste eeuw. Chek Lap Kok betekent voor het bedrijf de start van een hele reeks succesvolle projecten. De erkenning volgt ook in het thuisland: Jan De Nul neemt in 1992 de Oscar van de Belgische export in ontvangst.
Langstlopende werf start in Argentinië.
De concessie voor verdiepings- en onderhoudsbaggerwerken in de Rio Parana en Rio de la Plata (Argentinië) wordt toegekend aan Jan De Nul. Dit project geeft Jan De Nul de mogelijkheid om in Argentinië een uitvalsbasis of zelfs thuismarkt te creëren vanwaaruit heel Latijns-Amerika kan worden gecoverd. Het zal de langstlopende werf van Jan De Nul worden, die tot op vandaag voortloopt.
Milieudochter Envisan wordt deel van Jan De Nul Group.
Tijdens de uitvoering van baggerwerken en civiele graafwerken wordt Jan De Nul steeds vaker geconfronteerd met verontreinigde milieuthematieken. Envisan is gespecialiseerd in het herinrichten van stortplaatsen en het uitvoeren van grondsaneringen. Jan De Nul haalt dus essentiële kennis in huis. Het is de eerste overname voor Jan De Nul die tot nog toe uitsluitend organisch groeide.
Eerste grote internationale milieuopdracht in Zagreb.
De kennis en ervaring van Envisan komen van pas bij een grote milieuopdracht in Kroatië. Jan De Nul staat in voor de herlocatie van de bestaande stortplaats van 80 hectare voor huishoudelijk afval. Maar het bedrijf bouwt op hetzelfde terrein ook een nieuwe stortinrichting en staat in voor de uitbating ervan. De werken omvatten de installatie van bodemafdichting, een gasbeheersysteem en gasturbines voor de productie van elektriciteit.
Aanleg van Palm Island II in Dubai.
Jan De Nul haalt het contract binnen voor de opspuitingswerken voor de offshore aanleg van een artificieel eiland in de vorm van een palmboom. Het eiland bestaat uit een kilometerslange weg (de stam) en een kruin van 17 kleine eilandjes (de takken). Het wordt beschermd door een halvemaanvormige golfbreker, waarvoor Jan De Nul ook de steenbeschoeiïngswerken uitvoert.
Uitbreiding van de kantoorgebouwen in Hofstade bij Aalst.
De voortdurende groei van het bedrijf en het uitbreidende personeelsbestand zorgen voor plaatsgebrek in de kantoren. In 2005 verwezenlijkt Jan De Nul een grote uitbreiding van de zetel in Aalst. De bestaande kantoren worden integraal samengevoegd met een nieuw gebouw met lage energieconsumptie.
Julie en Pieter Jan De Nul treden toe tot het bestuur
Julie en Pieter Jan vertegenwoordigen de zesde generatie in het familiebestuur. Julie gelooft erg in de kracht van goed personeel. Haar focus ligt vooral op de juiste man of vrouw op de juiste plaats. Ze zet haar schouders onder alles wat de medewerkers aanbelangt. Pieter Jan De Nul focust zich op de opvolging van de internationale werven en zoekt actief mee naar potentiële klanten en uitdagende projecten voor het bedrijf.
Jan De Nul ontvangt Award voor Meest Aantrekkelijke Werkgever
Randstad vroeg 10.000 Belgen tussen 18 en 65 jaar naar hun mening over de Belgische werkgevers: voor welk bedrijf zou je willen werken en wat maakt het zo aantrekkelijk? Uit deze enquête kwam Jan De Nul Group als de meest aantrekkelijke werkgever naar voren. Het bedrijf scoort het hoogst op werkzekerheid, toekomstperspectieven en evenwicht werk-privé.
Jan De Nul neemt 500ste ingenieur in dienst.
Niet veel bedrijven hebben zoveel ingenieurs in dienst als Jan De Nul. Voor jonge ingenieurs en hooggeschoolden is de firma dan ook een gegeerde partij. Elke nieuwe ingenieur die bij Jan De Nul in dienst komt, volgt een intensieve opleiding. Simulatoren die moeilijke situaties levensecht nabootsen bereiden de werknemers voor op de technische, logistieke en administratieve uitdagingen van het baggeren.
PSR wordt opgenomen in Jan De Nul Group.
PSR werd opgericht in 1999. Als een van de eerste private ontwikkelaars in België specialiseerden ze zich in het saneren, herbestemmen en herontwikkelen van brownfields. De succesvolle herbestemming van enkele complexe Gentse en Vilvoordse sites legde de fundamenten van hun expertise en geïntegreerde projectaanpak. PSR vormt zo een mooie aanvulling op de bestaande milieuafdeling binnen Jan De Nul Group.
Soetaert NV wordt deel van Jan De Nul Group.
Het Oostendse bedrijf Algemene Ondernemingen Soetaert NV werd in 1922 gesticht door Jérôme Soetaert. De firma is gespecialiseerd in waterwerken, civiele bouwkunde, wegenbouw, hei- en funderingswerken. Soetaerts expertise in complexe funderingstechnieken geeft de doorslag bij de overname. De activiteiten sluiten perfect aan bij de civiele afdeling van Jan De Nul Group.
Nieuwe hoppers uitgerust als ultra lage-emissieschepen.
JDN bestelt drie nieuwe hoppers. Het worden de eerste ULEVs, Ultra-Low Emission vessels, uitgerust met een uitgekiend filtersysteem dat uitlaatgassen behandelt en de uitstoot van nanopartikels tegengaat. Door deze filtertechniek toe te passen bij nieuwbouwschepen wil Jan De Nul Group als absolute trendsetter een voorbeeld zijn binnen de maritieme sector.